Verklaring afwijking referentiebudgetten Onderwijshuisvesting en Openbare Ruime

De gemeente Amsterdam werkt aan de ramingsfunctie om de lasten van programmaonderdelen geobjectiveerd te kunnen begroten, o.a. door vergelijking met referentiegemeenten. Door in de vergelijking expliciet de Amsterdamse structuur mee te wegen wordt een platte vergelijking op alleen geld of fte’s voorkomen. Dit inzicht, inclusief een verklaring van de verschillen, biedt het gemeentebestuur de mogelijkheid de middelen naar programmaonderdelen beter te alloceren. Cebeon heeft in 2015 benchmarks uitgevoerd naar het uitgavenniveau voor een aantal gemeentelijke taken. De uitkomsten vertonen significante verschillen tussen de Amsterdamse uitgavenniveaus en die van referentiegemeenten op een aantal onderwerpen. Daarop heeft het college van B&W opdracht gegeven om een aanvullende analyse uit te voeren om de oorzaken te identificeren die deze verschillen verklaren. Het gaat om een viertal taakvelden.

De eerste aanvullende analyse is gericht op onderwijshuisvesting van het voortgezet onderwijs. De uitgaven in Amsterdam liggen hoger dan in referentiegemeenten (waaronder de G4) door het gemeentelijk beleid en ambities op het gebied van onderwijs, bouwen en stedelijke ontwikkeling. De financiële omvang van huur van tijdelijke locaties, kwalitatief hoogwaardiger schoolgebouwen (in vierkante meters en extra eisen en ambities), hogere werkelijke bouwkosten en een relatief snellere vernieuwing na de decentralisatie zijn gekwantificeerd.

De tweede aanvullende analyse is gericht op openbare verlichting. In de analyse is naar voren gekomen dat er in Amsterdam meer lichtmasten zijn per meter weglengte en er veel verschillende en duurdere types lichtmasten en armaturen in gebruik zijn. Daarnaast worden ze relatief vroegtijdig vervangen. Inmiddels wordt er op een andere wijze gewerkt en zullen toekomstige kosten op een veel lager niveau uitkomen.

De derde aanvullende analyse is gericht op straatreiniging. In de benchmark en in het gemeentefonds wordt met een bepaald basisniveau van bezoekersaantallen gerekend. In Amsterdam liggen deze extreem hoger dan dit basisniveau. Dit zorgt voor extra vervuilingsdruk in het centrum en aangrenzende stadsdelen met specifieke drukke gebieden (Museumplein, Zuidas, Arenagebied).

De vierde aanvullende analyse is gericht op openbaar groen. In de benchmark scoorde Amsterdam een lager niveau dan referentiegemeenten. De Amsterdamse normkosten waren echter exclusief overhead. Uit de nadere analyse blijkt de overhead bij referentiegemeenten het verschil te kunnen verklaren waarmee de uitgaven zonder overhead dus op vergelijkbaar niveau zijn.

De rapporten zijn aan de raad aangeboden en zijn aanleiding tot doorontwikkeling van de ramingsfunctie.

16843 OHV
16843 OVL
16843 Straatreiniging
16843 Groen

Sitemap
Hosting & Development: Aspage Automatisering Aspage Automatisering & The Imagineering SuiteThe Imagineering Suite