Meerkosten van gemeenten met een slechte bodemgesteldheid
Het betreft een onderzoek naar de meerkosten van gemeenten met een slechte bodemgesteldheid en naar de wijze waarop hiervoor vanuit het gemeentefonds compensatie wordt geboden. In het onderzoek is speciale aandacht uitgegaan naar de mogelijke financiële gevolgen van het aspect drooglegging.
In het gemeentefonds werd op dat moment al wel rekening gehouden met extra kosten in verband met een slechte bodem. Vraag is of dit in voldoende mate gebeurt.
Het onderzoek heeft zich toegespitst op het taakgebied Wegen en Water. Daarnaast heeft een eerste verkennende inventarisatie plaatsgehad van de betekenis van een slechte bodem voor het taakgebied Riolering.
De uitgaven en inkomsten van drie categorieën gemeenten zijn in kaart gebracht, namelijk gemeenten met een zeer slechte, met een matig slechte en met een goede bodemgesteldheid. Voor de verschillen in uitgaven zijn verklaringen gezocht, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen eigen keuzes van gemeenten (bijvoorbeeld voor een bepaald kwaliteitsniveau) en de niet-beïnvloedbare factor bodemgesteldheid.
Het onderzoek heeft geresulteerd in een voorstel voor aanpassing van de ijkpuntformule voor het cluster Wegen en water binnen het gemeentefonds. De verkenning van het taakgebied Riolering geeft aan dat er mogelijkerwijs net als bij het taakgebied Wegen en Water een verdere nuancering van de ijkpuntformule nodig kan zijn voor wat betreft verschillen in bodemgesteldheid.