Evaluatie kosten toezicht en handhaving in de kinderopvang
Cebeon heeft voor het ministerie van SZW een evaluatie verricht van het toezicht op de handhaving van de kinderopvang. Het betreft afspraken die het ministerie en de VNG voor de periode 2012-2015 hebben gemaakt over de taakverdeling en de financiering. Hiervoor is destijds circa 30 miljoen euro in het gemeentefonds gestort. GGD-organisaties zijn verantwoordelijk voor het toezicht, gemeenten voor de handhaving. Nagegaan is of de omvang en kosten van de activiteiten van gemeenten en GGD-organisaties in een goede verhouding staan met de gemaakte afspraken.
In het onderzoek is gebruik gemaakt van onder andere de landelijke registraties LRKP (Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen) en GIR (Gemeenschappelijke Inspectieruimte Inspecteren respectievelijk Handhaven). Daarnaast is er financiële informatie uitgevraagd bij alle GGD-organisaties en een steekproef van gemeenten.
Het aantal kinderopvanglocaties is in de onderzoeksperiode afgenomen, maar is binnen de afgesproken bandbreedte van 10% gebleven. Voor het toezicht is een ‘100%-inspectienorm’ van kracht. In de praktijk blijkt deze norm nagenoeg gehaald, waarbij risicogestuurd toezicht is toegepast. De uitgevoerde inspecties leidden voor ongeveer een derde tot handhavingsadviezen, met name bij kindcentra en gastouderbureaus en minder bij gastouders.
De kosten voor toezicht en handhaving bij GGD en gemeenten bedroegen in 2014 meer dan de hiervoor in het gemeentefonds gestorte middelen, te weten een verschil van 8 à 15 miljoen euro. Een beperkt deel van de gemeenten heft leges, die onderling sterk verschillen in de mate van kostendekkendheid.
Het onderzoek is eind november 2015 aangeboden aan de Tweede Kamer. Daarbij heeft de minister aangegeven dat de financiële afspraken met de VNG voor 2016 niet veranderen. Voor de periode daarna zal worden gekeken of kostenbesparingen kunnen worden gerealiseerd in het project ‘Het Nieuwe Toezicht’.